__________



De thuisbasis van de Lakeroots bevindt zich in een moeras. De naam van de pack verwijst naar de gigantische treurwilg waar de vossen in, onder en omheen leven.
_________



De leden van de Lakeroots lijken aanvankelijk nogal bot. Van nature zijn ze vriendelijk, maar ze zijn ook erg beschermend tegenover hun roedel. Ze zijn een beetje achterdochtig en timide als je ze voor het eerst ontmoet, maar als je bewezen hebt dat je geen kwaad in de zin hebt en geen bedreiging voor ze vormt, zijn ze heel open. Het is een heel hechte gemeenschap. Iedereen kent elkaar en ze doen zo veel mogelijk samen. Dit wil niet zeggen dat ze geen nieuwe leden toelaten: als je je trouw hebt bewezen mag iedereen er bijkomen. In hun idee is het hoe meer zielen, hoe meer vreugd: samen sta je sterker. Ook zijn ze erg geregeld en overzichtelijk ingesteld. Problemen worden snel en effectief opgelost, hun timing is perfect en de taakverdeling is duidelijk.
__________



Zwemmen. Door de eindeloze vennetjes, meertjes en beekjes in het moeras kunnen de Roots razendsnel zwemmen. Ook zijn ze tamelijk immuun voor de kou van water, waardoor ze het ook in koelere wateren en in de zee lang volhouden.

Klimmen. Ze leven in een gebied stampvol bomen, ze wonen zelfs in een boom. Dit heeft ze geleerd om snel en krachtig te klimmen. Niet alleen in bomen, maar ook op bijvoorbeeld rotsen, ijsschotsen en zandhopen.

Gehoor. De vossen zijn gewend om prooien te moeten kunnen horen boven het geluid van klotsend water, zuigende modder, tsjirpende krekels en ruisende bomen uit. Ze zijn daar erg in getraind en kunnen de kleinste konijntjes al van honderd meter afstand horen ritselen. Prooien en vijanden zijn daardoor makkelijk te traceren en te vangen.
___________



Deze eeuwenoude treurwilg is de thuisbasis van de Lakeroots. Zijn takken reiken hoog boven de andere bomen. Hij heeft een massieve stam en dikke, kronkelende wortels. Tussen en onder deze wortels bevinden zich de holletjes van de bewoners. Goed verstopt achter de dikste wortels liggen de opslagplaatsen en dergelijken. In de boom zelf wonen veel vogels en insecten, waar op gejaagd kan worden. De wilg staat op de oever van een groot meer. Veel wortels lopen door tot in het water, vanaf waar de vossen direct in het water kunnen duiken. Ook hangen er dikke takken ver over het water, waarop jagers zich kunnen verbergen als ze een prooi zoeken. Het stuk rondom het meer en de boom is erg vruchtbaar. Er groeien heel erg veel bessenstruiken, fruitbomen en dat soort.
___________